Artikel door Hans Smit.
In 2015 zijn door de Verenigde Naties 17 sustainable development goals (SDG’s)doelen opgesteld die ervoor moeten zorgen dat de wereld gezonder, eerlijker en duurzamer wordt. Nederland heeft zich aangesloten bij deze doelen.
Geen Armoede, SDG 1 is het eerste van die 17 doelen. Er zijn concrete doelstellingen geformuleerd en één daarvan is dat in 2030 het aantal mensen dat in armoede leeft met de helft moet zijn afgenomen. Een doelstelling die dus ook goed door te vertalen is naar regeerakkoord of collegeprogramma’s. Toch zien we dat maar op bescheiden schaal plaatsvinden. Het regeerakkoord 2022 – 2025 vermeldt:
“We zetten de brede armoede- en schuldenaanpak met volle kracht door. We nemen maatregelen om het aantal kinderen dat in armoede opgroeit in vier jaar tijd te halveren en hanteren daarbij een eenduidige, realistische, relatieve definitie van armoede. We herijken elke vier jaar het sociaal minimum om vast te stellen of dit toereikend is om van te leven en mee te doen in de samenleving.”
Heel concreet, in lijn met de SDG’s, op het terugdringen van het aantal kinderen dat in armoede leeft maar minder duidelijk op de totale omvang van mensen die in armoede leven.
In een steekproef onder collegeprogramma’s zijn we nog geen concrete doelstellingen tegengekomen. Er is veel inzet op het onderwerp “armoede” maar niet met een geformuleerd einddoel. Veelal gaat het om “inzetten op” of “terugdringen van” of dergelijke omschrijvingen van de inzet maar geen stevig geformuleerde doelstelling. En dat is toch vreemd. We weten in Nederland ongelofelijk veel over armoede, waar het voorkomt, bij wie het voorkomt, waardoor armoede ontstaat enzovoort. Maar met die kennis lijken we niet in staat armoede wezenlijk terug te dringen. Al vele jaren begeeft de armoede zich tussen de 4% en 6 % van de bevolking en nog altijd zijn jaarlijks ruim 160.000 klanten afhankelijk van de voedselbank en dit aantal groeit de komende tijd zelfs.
Er zijn veel oorzaken aan te geven die het terugdringen van armoede bemoeilijken, we noemen een aantal belangrijke:
AVG
Het is door de beperkingen die de AVG oplegt niet altijd mogelijk om informatie uit te wisselen tussen partijen waardoor vroegtijdige signalering van financiële problemen minder goed dan wenselijk mogelijk is. Signalen over huurachterstand, of het niet betalen van de zorgverzekering kunnen een signaal zijn voor structurele financiële problemen. Gezamenlijk optrekken van partijen kan helpen armoede te voorkomen of te verhelpen. Het blijft dus vaak zoeken naar mogelijkheden om samen in actie te komen zonder privacyregels te schenden.
Niet gebruik
Hoewel er tal van voorzieningen bestaan om mensen te helpen die financiële problemen ervaren wordt van die voorzieningen niet altijd gebruik van gemaakt terwijl ze daar wel recht hebben op die ondersteuning. Dit verschil wordt “Niet gebruik” genoemd en heeft verschillende oorzaken. Dit gebeurt als mensen:
1. geen tekort ervaren,
2. de regeling niet kennen,
3. denken geen recht op of nut van de regeling te hebben,
4. een negatief beeld van de regeling hebben,
5. hun situatie te instabiel vinden om het recht op en behoefte aan de regeling te kunnen inschatten,
6. de kosten van het aanvragen niet willen maken.
Hier kan nog aan worden toegevoegd dat niet-gebruik waarschijnlijker wordt wanneer mensen de Nederlandse taal minder vaardig zijn.
Verdienmodel
Een andere, onbedoelde, remmende factor is dat vele hulpinstanties de aanpak van armoede als verdienmodel gebruiken. Gemeenten kregen door de decentralisatie van taken in het sociaal domein er vele taken bij waarvoor in veel gevallen de expertise of de capaciteit ontbrak om deze taken goed uit te voeren. Door deze taken over te hevelen naar de markt hebben gemeente dit opgelost. In de praktijk zie je nu dat bedrijven er een zeker commercieel belang bij hebben de armoede (in ieder geval een tijd) in stand te houden. Een voorbeeld is schuldsanering. In veel gevallen wordt voor sanering een periode van 5 jaar afgesproken. Hulpverleners krijgen van de gemeente een maandelijkse vergoeding om dit werk uit te voeren. Er is geen prikkel om dit sneller dan 5 jaar te doen waardoor die hulpverleners onnodig lang doen over de sanering.
Door inzicht te hebben in deze bemoeilijkende factoren kunnen ook oplossingen worden ontwikkeld om het effect van de factoren terug te dringen of weg te nemen
Hoe zou het anders kunnen?
Als je werk wilt maken van het terugdringen van armoede stellen wij een aantal stappen voor:
1 Stel een helder doel
De eerste stap is het allerbelangrijkst. Heb de wil om armoede echt aan te pakken en heb de moed om daar een concreet geformuleerd doel aan te hangen.
Een rijk land als Nederland moet het mogelijk zijn armoede een halt toe te roepen en terug te dringen. Nu zien we nog een groei van mensen die aangewezen zijn op de voedselbank of ontstaan zelfs nieuwe begrippen als energiearmoede of menstruatiearmoede. Met een actieve aanpak moet armoede te dringen zijn.
Dus bijvoorbeeld als doel “in 2030 is het aantal mensen in onze gemeente die in armoede leven teruggebracht tot maximaal 3% van onze inwoners” of “in 2030 is het aantal gezinnen dat in armoede leeft met een x aantal gezinnen afgenomen”. Stel een doel dat helder is en waarvoor je af te rekenen bent. Gebruik geen algemene termen die alleen maar een richting aangeven.
2 Stel een taskforce samen
Stel een multidisciplinaire groep samen van medewerkers uit de organisatie. Bij het samenstellen van deze groep is intrinsieke motivatie belangrijker dan inhoudelijke kennis. Uiteraard is dat laatste ook nodig.
3 Wat doen we al
Er gebeurt natuurlijk al veel op het gebied van armoede, breng in kaart wat er aan beleid is, wie er intern bij betrokken is, hoeveel geld er mee gemoeid is, welke externe partijen een rol hebben en welke dat is. Maak een zo compleet mogelijk overzicht.
4 Beoordeel de effectiviteit van de huidige aanpak
Dit is een lastige maar noodzakelijke stap. Van belang is om dit zo objectief mogelijk te doen. Uit een objectief onderzoek zou geleerd kunnen worden dat eerder ingezet beleid of genomen maatregelen niet het verwachtte resultaat hebben opgebracht. Gebruik dit inzicht als een positieve opbrengst. Laat zien welke middelen bijdragen en welke maatregel. Het verkregen inzicht kan worden gebruikt voor heroverwegingen.
5 Haal ervaringen op bij de doelgroep
Een heel belangrijk onderwerp is het ophalen van informatie bij ervaringsdeskundigen. Ga in gesprek met mensen die afhankelijk zijn van ondersteuning, die nu in armoede verkeren. Hoe ervaren zij de steun, waar zitten voor hen de hindernissen, wat zouden zij anders willen. Sta open voor suggesties.
6 Breng wettelijke obstakels in beeld
Als helder is waar de obstakels zitten kun je ook beter nadenken over alternatieven om de hindernis weg te nemen. Een simpel voorbeeld uit de praktijk. Een gemeente wilde in contact komen met cliënten van een woningbouwcorporatie. De corporatie mag op basis van de AVG geen adressen leveren. De gemeente heeft vervolgens de brief opgesteld en laten bezorgen door de corporatie. Keurig binnen de regels van de AVG. De gemeente kon daarna wel met de respondenten vervolgstappen zetten.
7 Armoedebestrijding vraagt om een integrale aanpak
Aanpak van armoede kent heel veel deelonderwerpen. Om de succeskansen te vergroten is een integrale aanpak noodzakelijk. De SDG’s kunnen hierbij een hulpmiddel zijn. Een gemeenschappelijke taal die helpt verbanden te leggen.
SDG 2 |
Armoede is van invloed op het voedingspatroon, noodgedwongen wordt vaak uitgeweken naar minder voedsel en voedsel van slechtere kwaliteit. Dit is van invloed op de gezondheid en werk- en leerprestaties |
SDG 3 |
Leven in armoede leidt tot veel meer stress en beïnvloed in negatieve zin de gezondheid. Ook zijn er minder tot geen mogelijkheden om bijvoorbeeld aan sport te doen |
SDG 4 |
Voeding en gezondheid zijn van invloed op leerprestaties maar ook het kunnen beschikken over goede hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een laptop of pc is noodzakelijk om in het onderwijs mee te kunnen doen |
SDG 7 |
Leven in armoede betekent vaak wonen in een slecht geïsoleerde woning en geen mogelijkheden om energiebesparende voorzieningen te treffen. Met de huidige hoge energieprijzen hebben we er ook een nieuw woord bijgekregen, “energiearmoede”. |
SDG 8 |
Belangrijk is om passend werk met een toereikend inkomen te hebben en te houden. We zien nu al middeninkomens in financiële problemen komen. Het hebben van werk is een belangrijke factor in het actief mee kunne doen in de samenleving. |
SDG 10 |
Gelijke kansen zijn noodzakelijk voor een goede sociale infrastructuur. Ongelijkheid kan daarmee een voedingsbodem zijn voor criminaliteit. |
SDG 11 |
Armoede vormt een belangrijke aanleiding voor een tweedeling in de samenleving. Leven in armoede betekent niet actief mee kunnen doen in die samenleving. Dit is van invloed op de leefbaarheid in wijken en buurten |
SDG 16 |
Bij veel maatregelen rond armoede wordt veelal ook een handhaving en sanctieregels opgesteld. Vaak worden rigide maatregelen getroffen die vervolgens vrij systematisch worden toegepast. De toeslagen affaire is hiervan een treurig voorbeeld. |